woensdag 8 februari 2012

De ingenieur en de wereld

Ik ben ingenieur, een paar jaar met titeltje en de hele flauwekul maar eigenlijk al mijn hele leven. Ik zie het niet zozeer als beroep, momenteel ben ik gewoon docent van beroep, maar als een manier om naar de wereld te kijken. Het is de manier van kijken waarbij je een koelkast open doet en je afvraagt waar de kou in vredesnaam vandaan komt. Dat weet je niet, maar de vraag blijft ergens in het Grote Boek der Open Vragen staan, en op een dag struikel je vanzelf over het antwoord. Je fietst langs een energiecentrale en ziet twee schoorstenen, uit een komt rook en uit een andere niets. Je vraagt je af waarom die ene waar niets uit komt er dan uberhaupt staat.  Twee jaar later kom je een man tegen die er werkt. Nu weet je het antwoord en je vergeet het nooit. Die manier van kijken zorgt er voor dat als je maar lang genoeg op de wereld blijft rondlopen je van bijna alles wat je ziet op zijn minst een basaal begrip hebt van hoe het werkt, waarom het eruit ziet zoals het doet en op welke principes de werking is gebaseerd. Je merkt pas dat dit enigszins onvanzelfsprekend is wanneer je spreekt met mensen die de wereld anders zien. Op een dag fietste ik met een hele aardige dame van de Wereldfietser door het rijnmondgebied. We waren die dag de enige twee deelnemers aan de fietstocht en dan ben je toch enigszins op elkaar aangewezen. Aangezien de Werking der Dingen vanzelfsprekend een van mijn favoriete onderwerpen van gesprek is heb ik haar die dag het nut van de verschillende pijpen van een energiecentrale, het nut van een hoop pijperijen en destillators bij een raffinaderij, de voor en nadelen en de werking van enkele typen brug en nog zo wat nutteloze kennis onderwezen. Daarvoor terug kreeg ik een al net zo mooi verhaal over de architect van een van die bruggen en bijbehorende windschermen. Ik heb haar daarna nog op twee ver uit elkaar gelegen gelegenheden horen zeggen hoe leuk dat is geweest. Ik weet zeker dat minstens 80% van al deze nutteloze kennis net zo snel het andere oor uitging als het het ene in ging, bijna net zo snel als ik de naam van de architect en zijn ideeen bij het kromme windscherm weer kwijtraakte.

Als je geboren bent met deze kijk op de wereld lijkt het uitvissen en verbeteren van de werking en vorm van nuttige materiele dingen ook het meest logische levensdoel op deze wereld. De afgelopen jaren ben ik het geloof hierin steeds meer en meer gaan verliezen. Er wordt zoveel bedacht, uitgevonden en verbeterd waar de wereld alleen maar slechter van wordt dat ik ben gaan twijfelen of dat misschien geen uitzondering is maar regel. Een van de mooiste gedachten hierover mij bekend is Jevon's paradox: Verhoging van efficientie lijdt altijd tot verhoging van energiegebruik. Het werkt als volgt: door verbetering van efficientie van een apparaat, zeg een automotor, waardoor deze minder brandstof nodig heeft om hetzelfde te doen bespaart de eigenaar geld.  Dat geld gebruikt hij onvermijdelijk weer voor iets anders. Omdat overal energie voor nodig is kost dit ook weer energie. Vanwege het multiplier effect in de economie leidt elke nieuwe uitgave tot een hele keten van uitgaves en uiteindelijk wordt hierin meer energie verbruikt dan wanneer de brandstof gewoon nutteloos was verbrand. Verbetering van efficientie leidt er dus toe dat we ons meer apparaten kunnen veroorloven, niet tot minder brandstofverbruik.

Een zelfde fenomeen is waar te nemen in de automatisering. Dankzij machines die veel en veel meer productie maken per werknemer, of het nou schoenen zijn of rijst, zijn er tegenwoordig veel en veel minder mensen nodig om alle spullen te maken die nodig zijn. Al die mensen die zich daar niet meer mee bezig houden gaan onvermijdelijk iets anders doen: computers bouwen die nergens voor nodig waren tot iemand ze uitvond, in winkels staan waar de meeste klanten hun tijd verdoen met kijken naar dingen die ze niet nodig hebben, en dingen kopen die ze niet nodig hebben en ga zo maar door. Al die spullen kosten materiaal, al die winkels worden verlicht en verwarmd. Ik had het er laatst over met een vriend die ik van Occupy ken en zijn conclusie was dat we eigenlijk gewoon weer veel en veel meer zouden moeten gaan aanklooien en de efficientie en vooruitgang maar even moeten laten voor wat het is. Ik kan zijn conclusie niet weerleggen want ik heb hem praktisch zelf in zijn mond gelegd, en gelijk stoor ik me er mateloos aan. Daar sta je dan als ingenieur. In de meest vernuftige wereld ooit die steeds sneller naar de klote holt. Ik klooi voorlopig maar wat aan.

Enig lichtpuntje is dat ik me niet meer schuldig voel voor het verknoeien van mijn tijd aan allerhande geklooi als het maken van kaarsjes uit oud kaarsvet, het schrijven van een blog voor twee man en een paardekop en het rijden op een fiets van niets naar nergens. Het succes kan mijn rug op.

1 opmerking:

  1. Richard Eykenduyn28 februari 2012 om 11:55

    Uitstekend Kamps ! Kom ik weer op mijn verhaal van de lantaarnpalen in Blaricum, alwaar allerhande idioten roepen eco-vriendelijk bezig te zijn door het dorp vol te plempen met exemplaren die driemaal zuiniger zijn maar in aantal een factor vier van hun voorgangers. 'Pak toch de auto, het is een zuinige hybride, je merkt er niks van ! Ik spaar eco-neutrale vliegkilometers en dus is het 'hoe meer vliegen hoe beter voor deze Aarde'. Potverdomme ! Eco-efficiency milieu-doctrines aanhangende idioten die mij zeggen dat het hebben van vier kinderen schadelijk is voor de Aarde. Terwijl ik zeg, hoe meer kinderen hoe beter. Des te eerder zijn die verrekte fossiele brandstoffen op en wordt Global Warming hopelijk op tijd tot staan gebracht. Pas wanneer het op is, gaat de mensheid zijn gedrag aanpassen. Dus is mijn credo, verbrandt die olie asap, dan zijn we eindelijk van die vloek verlost.

    BeantwoordenVerwijderen