maandag 27 februari 2012

Onderwijs tot op drie nullen achter de komma

Geotechniek is: Meten aan niet-representatief grondgedrag, dat slechts globaal verklaard kan worden, vertalen in rekenmodellen die dit gedrag niet adequaat beschrijven, om vervolgens een zwartwit toetsing van grenstoestanden in 3 cijfers achter de komma uit te voeren. 


En aldus begon het college funderingstechniek vorig jaar. De door de wet voorgeschreven zwartwit toetsingen zijn prachtig statistisch onderbouwd, en misschien moet je ook gewoon ergens een grens trekken, maar het is toch een beetje vreemde insteek om iets dat wordt ontworpen met een veiligheidsmarge van ongeveer 100%, en waar de spreiding in meetresultaten enorm is goed danwel af te keuren omdat het een half procent boven of onder een arbitraire grens ligt. De statistiek die ten grondslag ligt aan de bouwregelgeving is gebaseerd op gemiddelden en variatie van materiaalsterktes en optredende belastingen zoals de wind of het gewicht van mensen op een vloer. De meeste instortingen, faalkosten en ellende ontstaan niet door slecht materiaal of te hoge belastingen maar door miscommunicatie en menselijke fouten in ontwerp en uitvoering. Hiervan zijn ook wel statistieken, maar die worden niet gebruikt bij het opstellen van bouwregelgeving.

In het onderwijs zit het anders, daar ligt aan een diploma uberhaupt geen statistiek ten grondslag, maar verder lijkt het er verdomd veel op. Als alles een beetje meezit (wat er voornamelijk op neerkomt dat de motivatie van  ondergetekende niet nog veel verder daalt) studeer ik in oktober weer eens af. Ik heb dan en stuk of 25 vakken en projecten gehaald, waarvan de onderwerpen min of meer arbitrair zijn geselecteerd, een stuk of 20 zijn afgesloten met een schriftelijk tentamen. Hierbij varieert de vereiste inzet tussen het opzoeken van de antwoorden op de vragen van vorig jaar tot het begrijpen en in in steeds wisselende situaties kunnen toepassen van complexe wiskunde en mechanica, een en ander totaal niet in relatie tot de verkregen waardering voor het vak. Vervolgens wordt weer bij een min of meer willekeurige grens van 55% goede antwoorden bepaald of het vak gehaald is of niet (een constructie blijft niet staan als 55% van de berekeningen klopt, maar dat heeft er natuurlijk niets mee te maken). Als je dat dan allemaal gedaan hebt ben je Master. De weg ligt (hopelijk) open naar meer salaris, je mag solliciteren naar promotieopdrachten, er wordt beweert dat je over een hoger denkniveau beschikt dan anderen en je kunt als HBO docent de goedkeuring wegdragen van mevrouw van Bijsterveldt. Maar als je ook maar 1 van die 25 vakken niet gehaald hebt omdat je slechts 54% van de vragen goed had dan kun je daar dus allemaal naar fluiten. Vooral van dat Master denkniveau vind ik het erg jammer want dat zou ik toch graag gehad hebben. Vier jaar na dato worden bovendien bij niet halen van de studie alle resultaten vervallen verklaard en weet je dus kennelijk helemaal niets meer. Als dat geen fantastische nauwkeurigheid is dan weet ik het ook niet. Ik ben verBijsterd.

Het probleem zit em er in dat we iets proberen te meten wat amper te meten valt. Vroeger werd er gepretendeerd dat de kennis van een geslaagde gemeten was en goed bevonden. Kennis meten is lastig en wordt vaker beroerd dan goed gedaan maar het is op zich goed mogelijk. Tegenwoordig gaan we met rasse schreden verder het bos in en pretenderen we competenties te meten. Dat is veel en veel moeilijker, en vanzelfsprekend doen we dat tot in twee cijfers achter de komma, zonder statistiek en in het volste vertrouwen.

Wat er volgens mij werkelijk wordt gemeten, in volgorde van belangrijkheid is: reproductie, handig zijn in toetsen maken, wat kennis, een heel klein beetje begrip en wat sociale vaardigheid. Verder ongelofelijk belangrijk: het geduld, doorzettingsvermogen en gebrek aan concurrerende interesses om het een aantal jaren vol te houden op school. Wat een zinnig stempel zou zijn om daarna op iemands voorhoofd te drukken laat zich raden.

Iets anders meten dan wat je wil weten gebeurt niet alleen in onderwijsland maar op heel veel, en volgens mij steeds meer en meer, plaatsen. Denk aan de in het bedrijfsleven funest gebleken tactiek om prestatiebonussen te koppelen aan winst, met als gevolg vooral korte termijn denken, het nemen van onverantwoorde risico's en het negeren van alles wat niet bijdraagt aan de winst van dit jaar. Het gaat fout omdat je prestaties wil meten en je meet korte termijn winst. Dus gaan de prestaties omlaag en de korte termijn winst soms omhoog. Ondertussen wordt de samenleving steeds complexer en groeit en groeit de behoefte aan nauwelijks meetbare gegevens. Het zet te denken. Het enige zinnige wat ik er tot nu toe over hoorde zeggen was op TED: geef iedereen op school statistiek, desnoods ten koste van het differentieren en integreren, dan herkent jan met de korte achternaam hopelijk een slecht onderbouwd verhaal wanneer het wordt opgehangen.

En op naar de volgende toets.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten